ING discrimineerde twee klanten door betalingen te blokkeren en te controleren vanwege niet-Nederlands klinkende namen.
Het College voor de Rechten van de Mens (CvRM) ontving meerdere klachten van gedupeerde klanten. Een paar dagen geleden deed het College uitspraak over twee zaken waarin de ING betalingen blokkeerde en een onderzoek begon op grond van ‘de niet-Nederlandse achternaam’ van de klant.
Zaak 1: naam van broer in de omschrijving
In de eerste zaak maakt een man een bedrag van 100 euro over van een andere eigen bankrekening naar zijn bankrekening bij ING. In de omschrijving noemt hij de Arabisch klinkende achternaam van zijn broer. ING blokkeert de transactie en verzoekt de man om de volledige naam, adresgegevens en geboortedatum van zijn broer op te sturen. De man wil weten waarom de bank deze gegevens nodig heeft en neemt telefonisch contact op. ING wil niet inhoudelijk op zijn vraag reageren. Enige tijd later maakt de man opnieuw een bedrag over naar zijn bankrekening bij ING. Ook deze betaling blokkeert en controleert ING, waarbij zij opnieuw vraagt om gegevens van zijn broer. Als hij weer om een toelichting vraagt maar deze niet krijgt, stuurt de man uiteindelijk de gevraagde informatie over zijn broer naar de bank. (oordeel)
Zaak 2: naam van echtgenoot in de omschrijving
In de tweede zaak blokkeert ING verschillende transacties van een vrouw wiens echtgenoot een niet-Nederlands klinkende achternaam heeft. Bij elke blokkering krijgt de vrouw het verzoek van ING om de volledige naam, adresgegevens en geboortedatum van haar echtgenoot, wiens naam in de omschrijvingen bij de transacties stond. De vrouw levert de informatie en dient een klacht in over deze transactiescreening. Zij krijgt op deze klacht geen inhoudelijke reactie. (oordeel)
Beide klanten voelen zich (terecht) gediscrimineerd en stellen dat het vermelden van de niet-Nederlands klinkende namen in de omschrijving van de transactie de enige reden kan zijn voor de blokkeringen en controle. Het College ging hierin mee en oordeelde dat er sprake was van discriminatie. Men stelde tevens dat de ING ‘onzorgvuldig is omgegaan met de discriminatieklacht’. Zowel bij de blokkades en controles van de transacties als in de klachtbehandeling daarna, was het voor de betreffende klanten niet mogelijk om een inhoudelijke uitleg of toelichting te krijgen over de reden en achtergrond hiervan.
Ook televisieprogramma Radar toonde recent aan dat banken mensen met een niet-westerse achtergrond veel vaker aan onderzoek onderwerpen. Een derde van deze bankklanten ervaart overmatige controle en discriminatie, concludeerde consultancybureau KPMG in opdracht van de overheid. Dit is vijf keer zo veel als bij klanten met een Nederlandse achtergrond. Banken doen dus overduidelijk te weinig om discriminatie tegen te gaan.
Transactiemonitoring
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) waarschuwde meermaals voor de gevaren van transactiemonitoring. Transactiemonitoring is slecht, zoveel is duidelijk. Toch wordt het nog steeds gedaan, in de oorlog tegen witwaspraktijken is blijkbaar elk wapen gerechtvaardigd. Het wetsvoorstel om banken in staat te stellen dat gezamenlijk te doen, is disproportioneel en in strijd met grondrechten, zo oordeelde de toezichthouder vorig jaar. Het bedrijf dat die monitoring moest uitvoeren, TMNL, is illegaal opgestart en zal binnenkort gelukkig stoppen.
Foto-credit: de ‘dealingroom’ in het hoofdkantoor van ING (destijds Postbank) aan de Haarlemmerweg te Amsterdam.
0 Comments