Er wordt momenteel een maatschappelijke discussie gevoerd over ‘graaiflatie’. Hebben ondernemers de hoge inflatie al dan niet aangegrepen om hun winsten te verhogen, door hun prijzen méér te verhogen dan op basis van hun kostenstijging nodig zou zijn geweest?

Een analyse van de cijfers laat zien dat bedrijfswinsten sinds 2021 sterk zijn toegenomen. En ja, die extra winsten komen door een combinatie van besparing op het intermediair verbruik en een toename van afzetprijzen ten opzichte van inputprijzen. Dat laatste is vooral zichtbaar in het vierde kwartaal van 2022 en kan op graaiflatie duiden.

Dat is de conclusie van economen van de Rabobank: “Wanneer bedrijven hun verkoopprijzen niet verder hadden verhoogd dan minimaal noodzakelijk zou zijn geweest om hun winst op peil te houden, dan had de stijging van afzetprijzen in 2022 theoretisch gezien 2,2 procentpunt lager kunnen uitpakken.”

Graaiflatie en prijsopdrijving

De term graaiflatie of greedflation is weliswaar nieuw, maar het fenomeen kent veel overeenkomsten met een veel ouder begrip: price gouging, vrij vertaald: prijsopdrijving. Dit verwijst naar het vragen van buitensporig hoge prijzen voor goederen en diensten die tijdens een crisisperiode schaars zijn. Hierbij kan het gaan om natuurrampen (zoals orkanen en overstromingen), oorlogen of gezondheidscrises, zoals een pandemie.

Referenties aan price gouging gaan ver terug in de tijd. De term werd al gebruikt tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog in 1860, maar een van de eerste documenten waarin het fenomeen aan de orde kwam, was een artikel in de New York Times uit 1918, waarin werd beschreven hoe handelaren de prijs voor kolen opdreven tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarmee burgers benadeelden. OPEC avant la lettre!

Graaiflatie wijkt overigens wel op een belangrijk punt af van price gouging. In het geval van graaiflatie is de veronderstelling dat ondernemers de hogere inflatie als gevolg van hogere kosten aangrijpen om hun afzetprijzen disproportioneel te verhogen. Die hogere kosten zijn uiteraard weliswaar het gevolg geweest van crises die we deels wel en deels niet achter ons hebben gelaten, zoals de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne. Het verschil met price gouging is dat opportunistisch gedrag door ondernemers direct herkend wordt bij consumenten in nood, terwijl dat bij graaiflatie wellicht niet direct het geval is.

Waar is die winst?

Uit de CBS-data valt niet af te leiden in welke specifieke sectoren de overwinsten worden geboekt. Uiteraard krijgen prijsstijgingen waarmee consumenten dagelijks worden geconfronteerd, zoals die voor boodschappen, veel media-aandacht. Dat wil echter niet zeggen dat daarmee gelijk sprake is van graaiflatie, maar het behoort zeker tot de mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan Unilever, dat nog steeds miljarden winst maakt, maar desondanks de prijzen fors blijft verhogen.

Het feit dat bedrijven hun marges hebben vergroot in tijden van hoge inflatie kan wijzen op een gebrek aan concurrentie en het uitbuiten van marktmacht, maar volgens de Rabo kunnen ook andere motieven een rol spelen in de relatief sterke prijsverhogingen. Bedrijven kunnen hun prijzen ook verhogen in anticipatie op aankomende kostenverhogingen. Het duurt namelijk enige tijd voordat prijsverhogingen in de gehele productieketen zijn doorgerekend. Daarnaast is het mogelijk dat ondernemers door het versterken van hun winsten alvast voorsorteren op afgesproken of voorziene loonkostenstijgingen, zoals de afgesproken cao-loonsverhogingen..

UPDATE 11 mei 2023: “Het is niet zo dat de boodschappen duurder worden gemaakt door de supermarkten. Dat is het beeld dat de laatste tijd is ontstaan, maar dat klopt niet”, zegt Ahold-topman Frans Muller tegen NU.nl. Het Albert Heijn-moederbedrijf (Ahold Delhaize) zal de prijzen van verschillende producten in de winkels in ons land zo snel mogelijk verlagen, zodra dat mogelijk is.

Wat betreft voedselinflatie, zagen we vorige week een tweet van ‘World of Statistics’. Volgens hen moest de Nederlandse consument maar liefst 17,8 procent meer betalen voor een mandje boodschappen op 1 januari 2023, vergeleken met een jaar ervoor. Dit ligt vlak boven het gemiddelde van de Eurozone (17,5%). Zwitserland (5,4%) wist door zijn neutrale status de dans grotendeels te ontspringen, maar ook in Canada (8,9%), de VS (8,5%), Australië (8,0%), Japan (7,8%), Brazilië (7,3%), Zuid-Korea (5,0%) en India (4,8%) kreeg de consument het een stuk minder zwaar te verduren dan bij ons. In Rusland (2,6%), China (2,4%) en Saoedi-Arabië (2,3%) zou je zelfs denken dat er niks aan de hand is.

Lees ook: Top 10 landen met de hoogste inflatie in 2022.


Interessant? Deel het met je vrienden!

JP Burry

Volgt nauwlettend de geldmarkt.. Draait graag dubbeltjes om en bankiert bij Mesa Verde. Zijn visie: vergeet The Big Short, we gaan voor The Big Reset.

0 Comments

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *